Leem is een grondsoort die voornamelijk bestaat uit silt. Leem kan zowel door de wind, door rivieren als door ijs worden afgezet. In de Nederlandse ondergrond komt op een aantal plekken veel keileem voor, waaronder in Drenthe en delen van Overijssel, in de ondiepe ondergrond. Deze keileem bevat veel zand en grind en is afgezet onder de ijsmassa’s tijdens de voorlaatste ijstijd.

Zogenaamde vette leem bevat veel klei, terwijl arme of schrale leem tot wel 60% zand of silt bevat. Bijzonder eigenschappen van leem zijn: brandveiligheid, vochtstabilisatie, temperatuurregulatie, warmteaccumulatie en de dampdoorlatendheid. Het kan daardoor vocht reguleren. Leem blijft relatief koel in de zomer en warm in de winter. Daarnaast is het antistatisch en biedt bescherming tegen straling. De leem die in Zorgvlied wordt gebruikt, is afkomstig uit een leemput nabij het Sterrebos in Frederiksoord.

Turf is gedroogd veen dat al eeuwenlang als brandstof werd gebruikt, ook in steenovens. Het gebruik van veen als brandstof is erg oud. Toen in de middeleeuwen de bevolking bleef groeien en het hout steeds schaarser werd, ging met op grote schaal turf als brandstof gebruiken. Niet alleen voor huishoudelijk gebruik, maar ook door de ambachtslieden en bij industriële activiteiten. In de moerassige veengebieden hadden afgestorven planten na honderden jaren een metersdikke veenlaag gevormd die men kon wegsteken of kon opbaggeren om het vervolgens te drogen op zogenaamde legakkers. Turf werd in deze regio op veel plaatsen gewonnen zoals in het Doldersumseveld en het Fochtelooërveen. Grote hoeveelheden werden vaak met een speciaal veentreintje vanuit de velden vervoerd.